Nederlandse economie niet uit de gevarenzone.
De afgelopen maanden zijn er lichte positieve ontwikkelingen in de Nederlandse economie. Dat neemt niet weg dat op veel fronten het sein nog op rood staat, en Nederland nog een lange weg te gaan heeft.
Bevolking.
De vergrijzing neemt zoals verwacht verder toe net zoals verwacht werd dat de bevolkingsgroei afneemt. Zowel het aantal geboortes maar ook de immigratie kent een dalende trend. De dalende bevolkingsgroei wordt deels veroorzaakt door de crisis. Het aantal huwelijken is duidelijk afgenomen. Of dit uiteindelijk tot een krapte op de arbeidsmarkt leidt, is nog lastig te zeggen. De verminderde bevolkingstoename zal ook zijn weerslag vinden in het volume van de economie. Daarnaast neemt de toenemende digitalisering, automatisering en robotisering steeds meer handen uit het proces.
Economie.
In 2013 kromp de Nederlandse economie nog maar 0,8% van het BBP. Dat is minder dan in 2012 toen de economie nog een krimp van 1,2% te zien gaf. Einde 2013 sloeg de totale trend om door een duidelijke toename in de uitvoer, waarop de andere terreinen de krimp nog altijd aanhield. Zowel huishoudens als de Overheid hebben vorig jaar per saldo nog altijd minder besteed. Ook de investeringen, zoals de vastgoed, kent nog altijd een stevige krimp. In het laatste kwartaal van 2013 trok wel de investeringsgraad in met name bedrijfswagens.
Werkgelegenheid.
De werkgelegenheid is ronduit slecht te noemen. Het aantal beschikbare werknemersbanen daalde en ook het aantal vacatures blijft afnemen. Vooral ook bij de Overheid en in de Zorg nam de werkgelegenheid sterk af. Het aantal banen is daarmee op het laagste aantal uitgekomen sinds 2008.
Beroepsbevolking.
Inmiddels is de werkloosheid opgelopen tot 8,3%. Wel is de arbeidsparticipatie toegenomen als gevolg van het tegengaan van vervroegde uittreding [pensioen] en het cohort effect bij vrouwen op de hogere opleidingsniveaus. De eerdere daling die medio 2013 zichtbaar werd, is inmiddels weer omgezet in een oplopende lijn. Gezien de nog lopende bezuinigingen, met name bij de Overheid, zal de werkloosheid verder toenemen.
Inkomen huishoudens.
Sinds 2007 is het reel besteedbaar inkomen van huishoudens gedaald met 5,2%. Ook in 2013 nam het besteedbaar inkomen af voor huishoudens. Anderzijds bleef ook de loonontwikkeling achter ten opzichte van de inflatie. De gemiddelde CAO stijging bedroeg 1,2% waar de inflatie uitkwam op 2,5%. [Btw regeling] Hierdoor nam het totaal aan consumptie door huishoudens af met 2,1% . De totale financiele bezittingen van huishoudens [spaartegoeden, obligaties, aandelen, pensioenwaarde] steeg wel. Vooral de positieve ontwikkeling op de beursen heeft hier aan bijgedragen. De beleggingsportefeuiles van pensioenfondsen en verzekeraars nam toe met 32 miljard euro en het aandelenpakket bij huishoudens met 24 miljard [woningen] De spaartegoeden namen wel flink af omdat deze vooral aangewend werden voor aflossing van hypotheken en om daling van besteedbaar inkomen op te vangen.
Sociale zekerheid.
Zowel de bijstand als de WW kent een sterke toename. Het aantal WW uitkeringen nam toe met bijna 100.000 en het aantal bijstandsuitkeringen nam toe met bijna 30.000. De conjuncturele effecten van de crisis zorgen voor deze sterke stijging. De maatregelen van het kabinet om dit in te dammen ressorteren voorlopig geen effect. Door de lange duur van de crisis heeft dit ook zijn weerslag in de bijstand. Langdurig werklozen komen op enig moment terecht in de bijstand.
Nederlandse export blijft achter.
Ondanks toename van exportcijfers is de export van eigen makelij amper gegroeid. Nederland profiteert dus niet van de aantrekkende wereldhandel. Het is met name de wederuitvoer die een positief effect heeft op de handelsbalans. De contributie hiervan ligt echter veel lager dan bij eigen export. Eigen export levert 54 eurocent op en wederuitvoer slechts 8 eurocent. Alleen de dienstenexport nam toe met 14% waar een bijdrage van 76 eurocent op zit.
Bedrijfsleven nog zwak.
De grootste krimp werd gerealiseerd in de bouw. Daar nam de omvang af met 3,7%. De toegevoegde waarde van de chemische industrie daalde van alle industrietakken het hardst, met 4,4 procent. In 2012 was deze bedrijfstak juist een positieve uitschieter binnen de industrie. De voeding- en genotmiddelenindustrie herstelde zich goed van de neergang in het voorgaande jaar met een groei van 3,1 procent.
Nederland in vergelijk met buitenland.
Ten opzichte van het buitenland doet Nederland het duidelijk slechter en roept vraagtekens op over het gevoerde beleid. De Europese economie kromp met nog maar 0,4% terwijl Nederland nog krimpt met 0,8%. Vooral de Duitse en Engelse economieën doen het stukken beter dan Nederland. Een wrange constatering gezien het feit dat tot einde van Paars, Nederland altijd gelijk opging met Duitsland. Ook de geïndustrialiseerde landen buiten Europa deden het in 2013 beter dan Nederland. In de Verenigde Staten en Japan groeide de economie met respectievelijk 1,9 en 1,6 procent.
Ook de werkeloosheid in Nederland steeg sterker dan in vergelijkbare landen binnen Europa. Alleen in de Zuid-Europese landen blijft het beeld slechter. Ook als het gaat om inflatie scoort Nederland beduidend slechter.
Conclusie.
Ondanks enige lichtpuntjes is de Nederlandse economie nog niet uit de problemen. Wat vooral opvalt is dat de hoop van de Nederlandse politiek niet wordt bewaarheid. Het vaak genoemde uitgangspunt dat Nederland vanzelf meebeweegt met de internationale economie blijkt niet meer van toepassing te zijn. Andere, vergelijkbare landen als Duitsland en Engeland, profiteren veel beter van het internationale herstel.
Het is vooral de druk op de binnenlandse markt die zorgt dat Nederland in de rode cijfers blijft. De bezuinigingen en lastenverzwaringen drukken de bestedingen structureel naar beneden, waardoor de binnenlandse handel onder de maat blijft. Internationaal gezien is de Nederlandse concurrentiekracht de afgelopen 15 jaar sterk teruggelopen, wat bijvoorbeeld blijkt uit de Internationale manufacturing index. Eind jaren negentig nog op de 4e plaats inmiddels is Nederland uit de top 10 verdwenen, waar landen als Duitsland en Zwitserland nog altijd koplopers zijn.
Langdurig en ook herhaaldelijk te zwaar ingezet bezuinigingsbeleid, niet alleen tijdens de huidige crisis maar ook in de periode 2002-2004 [B-II] heeft Nederland op een structurele achterstand gezet. Landen als Duitsland en Engeland hebben in die periode hun economie beter hervormd dan Nederland [woningmarkt] Het huidige beleid dat weinig tot geen toekomstvisie heeft, zal daar weinig verandering in brengen. Het is hopen op een sterk herstel van de internationale economie en vooral de Europese om Nederland definitief uit het slop te trekken. Het huidige Haagse beleid is te afwachtend om hier verandering in aan te brengen.
Bron: Nederland in 2013. Een economisch overzicht. © Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2014